Mexico klopt regerend wereldkampioen Duitsland
Slapende reus Mexico verslaat wereldkampioen Duitsland in prachtige wedstrijd, en wil echt ver komen op het WK.
Het olé, olé galmde langgerekt door stadion Loezjniki, als de Mexicanen de Duitsers wegtikten in de eerste helft van een wedstrijd die ze over jaren legendarisch zullen noemen. Bij het doelpunt van PSV’er Hirving Lozano regende het in Moskou bier van voetbaldronken Mexicanen. En na afloop klonken volksliederen uit duizenden kelen, het wereldberoemde Cielito Lindo het vaakst.
Cielito lindo. Mooie lucht. Zo was het. Mexico versloeg zondag wereldkampioen Duitsland (1-0) in een wedstrijd die meeslepend maal twee was, en zo’n voorrecht om te aanschouwen dat het duizelde in duizenden hoofden. Gek werden de Mexicanen, krankjorum van blijdschap. De Mexicaanse oceaanvreugde was prachtig om te zien, het geluid brak barrières. Zo, met twee ploegen die de aanval durven zoeken en een verrassende winnaar, is voetbal een meesterlijke, verslavende sport. Tien van zulke wedstrijden op rij? Laat maar komen.
De durf en de speelsheid van Mexico, de taaiheid ook, de onverzettelijkheid, het spelplezier, de energie, het was prachtig. En dan na rust het intense verdedigen van de schriele voorsprong, waarbij zelfs de 39-jarige Rafa Marquez even kwam helpen. Het tegenhouden van de massale aanval van de gemiddeld aanmerkelijk grotere Duitsers, zeker in de slotfase met doelman Neuer als extra aanvaller; het was formidabel om te aanschouwen, eigenlijk ook omdat de gelijkmaker uitbleef. Want in feite verdiende Mexico de zege. Zo blijven de WK-finalisten van vier jaar geleden zonder zege in hun openingsduel, na de 1-1 van Argentinië tegen IJsland.
De wereldkampioen die zijn eerste wedstrijd verliest, het is vaker gebeurd, voor het laatst met Spanje tegen Nederland vier jaar geleden. Eerder zelfs twee keer met Argentinië, tegen België en Kameroen, en met Frankrijk, van Senegal. Maar Mexico, getraind door Juan Carlos Osorio, is niet zomaar een tegenstander. Mexico is een slapende reus in het voetbal, een land met 100 miljoen inwoners, met een immense voetbalcultuur en met telkens meer voetballers die uit hun comfortabele, rijke competitie durven te vertrekken om in Europa nog weerbaarder te worden. In Nederland zijn Lozano (PSV) en de voormalige PSV’ers Guardado en Moreno (ook AZ) bekend. Ze speelden in de basisploeg.
‘Nada nos detiene’, is het motto waarmee de ploeg naar het toernooi is gereisd. ‘Niets kan ons weerhouden.’ Wedstrijd vier passeren is de ambitie voor dit WK, want sinds 1994 is elke keer de tweede ronde bereikt en verliep de uitschakeling vaak knullig. Nog tijden praatten ze in Mexico na over de versierde strafschop van Arjen Robben vier jaar geleden, die het einde inluidde in Brazilië.
Het lef van de Mexicanen werkte aanstekelijk. Ze hielden meestal drie man voorin als de Duitsers ten aanval trokken. Ze speelden, tot de rust althans, op een manier die hier en daar voor Nederlands doorgaat, en die volgens menig criticus niet meer van deze tijd is. Drie pure aanvallers, plus een aanvallende middenvelder op positie tien. Het veld bleef daardoor groot, wat heel wat anders is dan al dat compacte gepriegel tegenwoordig. Lozano van PSV, Layun, Hernandez en Vela waren voortdurend aanspeelbaar en gevaarlijk, omdat ze steeds diepte zochten. Middenvelder Hector Herrera van FC Porto was met afstand de beste man op het veld. Heerser, technisch, tactisch, qua leiding. De Duitsers maakten een ongeconcentreerde indruk soms.
Natuurlijk, ook de Duitsers kregen kansen, zeker na rust, toen ze met steeds meer mannen het offensief zochten. Maar de Mexicanen hadden in de eerste helft meer afstand kunnen nemen dan ze deden, omdat de laatste pass voor de afronding vaak slecht was. Ze scoorden slechts bij één schitterende aanval. Spits Hernandez passte perfect op Lozano, die van links naar binnen trok, Özil uitkapte en beslist inschoot in de korte hoek.
De Duitsers willen de wereldtitel prolongeren, wat sinds 1962 (Brazilië) geen land is gelukt. De aanloop naar het toernooi was moeizaam, om meer zaken dan de pas laat herstelde blessure van doelman Neuer. Vorig seizoen, bij de Confederations Cup, liet bondscoach Joachim Löw tal van nieuwelingen opdraven. Ze verrasten met fris voetbal en wonnen het toernooi. De voetbalwereld vroeg zich af wie Duitsland op het WK moest afstoppen, als al die sterren ook weer gingen meedoen.
Nu is Löw toch weer min of meer uitgekomen bij zijn ploeg van het vorige WK. Hij verbaasde zijn volgers vooral door Leroy Sané niet mee te nemen, een voetballer met specifieke kwaliteiten die zeldzaam zijn op het internationale toneel. Hij kan dribbelen, hij kan een tegenstander passeren. Want ook Duitsers hebben, ondanks dat ze de laatste jaren gelden als voorbeeldland van het voetbal, om hun prachtige elftal, om hun technische vaardigheid, om hun beleving, moderniteit en vooruitstrevendheid, geen overvloed aan dribbelaars. Daar waren ze in Duitsland overigens al achtergekomen.